Roofvogels AWD
Verslag over de roofvogelstand in de AW duinen 2002.
Ook in 2002 werd gepoogd alle territoria en nesten van uilen en roof vogels op te sporen. Voor zover de nesten bereikbaar waren werden alle nestjongen van een ring van het Vogeltrekstation Arnhem voorzien. In het totaal werden 21 Haviken, 18 Buizerden, en 10 jonge Bosuilen geringd. Voor de van muizen afhankelijke soorten roofvogels was het een slecht broedseizoen.
Havik. De lang verwachtte afname van de Havik schijnt dit jaar te zijn ingezet. Er werden 9 territoria vast gesteld, dit is een afname met 2 paar. De legselgrootte was 3,1 ei en het aantal jongen dat per nest werd grootgebracht bedroeg 2,3. Er vlogen maar liefst 21 jongen uit, wat een record aantal is . Per saldo waren er in de zomer dus alweer evenveel adulte en jonge vogels aanwezig als vorig jaar. Dus mogelijk geen afname in 2003 ?
Buizerd. Er werden 16 territoria van Buizerden vastgesteld. Slechts 12 paren legden eieren en daarvan slaagden er 9 in om jongen groot te brengen. In het totaal werden 20 jongen geringd. Van één paar ontdekten we het nest te laat maar we kunnen aannemen dat er minstens 20 jongen uitvlogen dit jaar. In 2000 en 2001 waren dit er resp. 31 en 23 jongen.
Sperwer. Er werd geen enkel nest van deze soort gevonden. Maar enkele waarnemingen in mei doen vermoeden dat er toch een paartje gebroed heeft, of dit mogelijk net buiten het duin heeft gedaan.
Boomvalk. Minstens twee paar hadden territoria. Geen nestvondsten en ook geen waarnemingen van ouders met uitgevlogen jongen. Wel werd een adult ex. door een Havik opgegeten. Vorig jaar zelfs twee.
Bosuil. Er werden 24 bezette territoria vast gesteld. Mogelijk een iets te hoge schatting want het is erg moeilijk een definitie te geven van een bezet territorium. Het gebeurt regelmatig dat er een of twee vogels een hol of kast van november tot in februari bezetten. Dan wordt er niet gebroed en stellen we in de volgende winter vast dat er zich een nieuw paar heeft gevestigd.
De voedselsituatie was kennelijk slecht want van de 24 paar legden slechts 9 paren eieren. De gemiddelde legselgrootte was 2,3 ei, hetgeen erg laag is. Slechts 4 paar brachten in het totaal 10 jongen groot. Dit is een groot verschil met vorig jaar, toen 41 jongen het nest verlieten. In het totaal werden er 24 vrouwtjes en 17 mannetjes gevangen zodat wij van veel bewoners weten of zij al lang in het duin wonen en of ze er ook geboren zijn. Van de in het duin geboren jongen weet slechts 6 % zich later ook als broedvogel in het duin te vestigen. Een laag percentage, maar wel in overeenkomst met hetgeen Newton bij Sperwers (119) vond. De turnover on de populatie is minstens 30 % onder de vrouwtjes en mogelijk nog hoger bij de mannetjes. In een ongunstig broedeizoen is het lastig veel prooiresten te vinden. In het totaal werden 209 prooien in de braakballen gevonden:
9 Veldmuizen
82 Bosmuizen
2 Dwergmuizen
19 Rosse Woelmuizen
3 Bosspitsmuizen
1 Dwergspitsmuis
2 Huisspitsmuis
1 Konijn
24 Vogels
56 Kikkers
10 Insecten
209
Nog nooit was het aandeel van de kikker zo hoog in het menu van de bosuil; 28 % . Ook de aanwezigheid van relatief veel insecten is een aanwijzing dat 2002 een muizenarm jaar moet zijn geweest waardoor de broedresultaten zeer laag waren.
Ransuil. Er broedde slechts 1 paartje Ransuilen. Het nest bevatte 4 eieren en 2 jongen vlogen uit. Later in de zomer werden de jongen niet meer bedelend gehoord en mogelijk zijn ze vlak na het uitvliegen alsnog gepredeerd.
Auteur: Fred Koning